OORSPRONG VAN DE DOBERMANN

Bronvermelding : www.doggo.nl


In het stadje Apolda, in Thüringen (Duitsland) leefde in de 19e eeuw ene Karl-Friedrich Louis Dobermann.

Deze Karl-Friedrich was, als ambtenaar bij de gemeente Apolda, belast met controleren van slachthuizen.

Ook inde hij verschillende boetes en belastingen, werkte als vilder en verzamelde zwerfhonden om hen naar het asiel te brengen.

Het mag duidelijk zijn dat Friedrich ,door zijn beroepskeuze, niet de meest geliefde man van Apolda was en Karl-Friedrich realiseerde

zich dat zelf ook.


Een waak- en verdedigingshond was nog niet zo’n gek idee en hij ging rond 1870 aan de slag met het kruisen van honden,

die volgens Friedrich zijn hachje wel konden verdedigen of zelfs redden als dat nodig zou zijn.

Karl-Friedrich hield geen foknotities bij, maar het vermoeden is dat de Pincher, Duitse Dog, Duitse Staande hond, de Greyhound,

Manchester Terriër, Duitse Herder, Rottweiler en Beauceron allemaal hun aandeel hebben geleverd aan het ontstaan van de Dobermann.

Hij heeft er in ieder geval de Rottweiler en de Duitse herder ingekruist, omdat hij deze honden in zijn bezit had.

Schnuppe, een grijze teef die in Karl-Friedrichs bezit was, en een kruising als zovelen in Apolda, werd gedekt door een zogenaamde “slagershond” die de voorouders zijn van de hedendaagse Rotweiller. Deze dekking zorgde voor de kenmerkende zwart-rode kleur die Dobermanns en Rotweilers vandaag de dag nog steeds hebben.


Een nieuw ras

Binnen 30 jaar had Karl- Friedrich een, min of meer, nieuw ras gecreeërd, wat opmerkelijk snel is.

Ervan uitgaande dat er niet gefokt werd met honden jonger dan 2 ½ jaar, hebben er maar 10 tot 12 generaties tussen zijn

eerste “Dobermann” en het definitieve ras gezeten. Dat is uitzonderlijk snel voor het neerzetten van een nieuw ras, met een homogeen uiterlijk.

De Dobermann werd in eerste instantie in 1900 in het stamboek ingeschreven als “Thuringse Pinscher”, maar kreeg later de naam van zijn “bedenker”. Hij leek qua uiterlijk veel op hoe de hedendaagse Rotweiler er uit ziet.


Goswin Tischler (1e officiële Dobermannfokker met een geregistreerde kennel) en Otto Göller (oprichter van de 1e nationale Dobermannpinscherclub) hebben de oorspronkelijke, ruige hond verfijnd tot de hond die hij nu is. De hond werd al snel populair bij de

lokale inwoners en snel spreidde de populariteit van de Dobermann zich uit over Duitsland en uiteindelijk heel Europa en Amerika.


Eerste en tweede wereldoorlog

In de 1e wereldoorlog ( 1914-1918) werden in totaal zo’n 3000 Dobermanns door het Duitse leger ingezet bij militaire operaties.

Zo brachten ze boodschappen over op het slagveld, zochten ze na bombardementen naar mensen die onder het puin lagen,

werden ze ingezet om hulpmaterialen naar gewonde soldaten te brengen, maar ook als “kanonnenvoer”.

Met een explosief op hun rug gebonden, werden de honden naar de tanks van de vijand gestuurd en werden daar opgeblazen

met als doel de tanks van de vijand onschadelijk te maken. “Ze waren inderdaad sterk en absoluut nergens bang voor

– zelfs voor de duivel niet – en er was heel wat moed voor nodig om er één te hebben” schreef de beroemde zwitserse fokker

Gottfried Liechti in de jaren ’20.

Ook in de 2e wereldoorlog werden de Dobermanns als gevechtshond ingezet, voornamelijk door de Amerikanen.

Zo werden de korps mariniers in de Stille Oceaan bijgestaan door de Devil Dogs, een groep van 6 honden (waarvan 4 Dobermanns)

die de valstrikken van de Japanse soldaten wisten te ontmaskeren.


De agressie en felheid van de honden was waarschijnlijk deels te wijten aan de snelheid waarmee Karl-Friedrich Dobermann een

nieuw ras had gefokt. Om in zó’n korte tijd een consistent uiterlijk te verkrijgen moet er in de beginfase van de fok waarschijnlijk

veel inteelt zijn geweest wat bijdroeg aan de felheid van de hond, want al rond de eeuwwisseling was de Dobermann berucht

om zijn felheid en agressie. Uiteraard spelen de ingekruiste rassen, zoals eerder in het stuk genoemd, hierin ook een rol.